De latere zwangerschapsafbreking (na 13 weken) (methode FINKS)

De ingreep bij verdergevorderde zwangerschappen wijkt sterk af van de behandeling in het eerste trimester (onder de 14 weken). Alhoewel de behandeling vrijwel steeds poliklinisch is (U hoeft niet 's nachts in de kliniek te blijven) blijft men langer in de kliniek, en zijn de omstandigheden meer ziekenhuisachtig. Zo mogen er bijvoorbeeld geen begeleidende personen mee in de operatiekamer.

In het midden van de jaren zestig ontwikkelde Arnold Finks de techniek die nu zijn naam draagt. Min of meer bij toeval ontdekte hij, dat als aan de injectievloeistof voor de lokaal anesthesie adrenaline toevoegd was, er bij de curettages minder bloedverlies optrad. Dit is niet zijn enige verdienste. Hij ontwierp speciaal voor de categorie 16 tot 23 weken een aantal instrumenten die het werk van de operateur vereenvoudigen. De hele behandeling - afhankelijk van de vaardigheid van de operateur - duurt zelden langer dan 10 tot 15 minuten.

Na, de meestal intraveneuze sedatie, of narcose, en de plaatselijke verdoving, wordt het baarmoederkanaaltje opgerekt tot ongeveer 13 tot 14 millimeter. Dit is nodig om de meest gebruikte abortustang, die volgens Mac Clintock, te kunnen laten passeren. Met dit tangetje wordt de vucht in de baarmoeder gefragmenteerd en de stukjes worden er één voor één uitgehaald. Is de zwangerschap verder gevorderd dan 18 weken dan moet opgerekt worden tot maximaal 16 mm en zal meestal een wat grotere tang, de "middelfinks" worden gekozen.

In wezen moet de operateur afgaan op wat hij voelt. Dat is niet eenvoudig. Daarom wordt tegenwoordig steeds vaker de ingreep onder ECHO-controle gedaan. De abortusarts die tweede trimester ingrepen uitvoert, moet dit frequent doen, om zijn vaardigheid te behouden.

Deze methode beschadigt de baarmoeder doorgaans niet, maar complicaties komen toch vaker voor dan bij de afbreking van jongere zwangerschappen. Daarom doet de vrouw er goed aan, als ze een abortus overweegt, zo min mogelijk tijd verloren te laten gaan.

Angst dat de vrucht pijn zal lijden is niet nodig. Nog maar een paar jaar geleden is aangetoond dat het zenuwstelsel van zo'n vrucht nog niet in staat is om pijn te kunnen waarnemen. De vrucht , ook als die al ruim 20 weken is, " merkt " er niets van. Trouwens, de sedatie of narcose die de vrouw krijgt, werkt ook op de vrucht in .

Na de behandeling worden altijd antibiotica, of een recept daarvoor meegegeven. Het is van belang die volgens het voorschrift te nemen. Vraag de artsen ook wanneer U weer met anticonceptie kunt beginnen. Over het algemeen kunt U na een dagje bijkomen weer werken. Denk er aan dat het bloedverlies op de dag van de behandeling en de dag daarna meestal niet veel voorstelt. Maar op de DERDE of VIERDE dag zult U heftiger gaan bloeden, zelfs met stolsels. Dit is normaal en komt door het geleidelijk verdwijnen van de zwangerschapshormonen uit Uw lichaam. Daarna kunt U blijven vloeien tot de volgende menstruatie, meestal onregelmatig. Het menstruatiepatroon kan nog maanden in de war zijn. Als U aan "de pil" gaat hebt U daarvan minder last.

Tekst: Dr Joeri van den Bergh, november 2006.

 [terug naar de abortuspagina]