Functieprofielen abortusartsen

  Functietypering van de eerste trimester abortusarts .

laatste herziening maart 2007

Inhoud: klik aan wat U wilt lezen (in blauw) of scroll down.

1. Inleiding

2. Taakomschrijving

3. Diepgang van het werk

4. Toelichting

5. Kader

6. Controle

7. Kennis en Vaardigheden

8. Oplettendheid

9. Risico's, verantwoordelijkheden en invloed

10. Attitude

11. Contacten

12.Zelfstandigheid

1. INLEIDING

Het bestuur van het Nederlands Genootschap van Abortusartsen heeft in opdracht van de leden van het NGvA , mede aan de hand van de door de LAD verstrekte gegevens en in samenwerking met de leden van de Commissie Opleiding & Registratie een functieprofiel opgesteld.

[terug naar inhoud]

2. TAAKOMSCHRIJVING

De Abortusarts diagnostiseert het al dan niet bestaan van zwangerschappen en de kwaliteit daarvan.

Hij verricht op verzoek van clienten, in eigen volle verantwoordelijkheid behandelingen gericht op het afbreken van zwangerschappen volgens de regelen der kunst. Daarbij draagt de abortusarts tevens zorg voor de begeleiding, de nacontrole en het geven van een verantwoord adequaat anticonceptieadvies.

[terug naar inhoud]

3. DIEPGANG VAN HET WERK.

De abortusarts draagt zorg voor de voorbereiding van de behandeling door:

- het zich ervan vergewissen dat cliente haar verzoek om zwangerschapsafbreking heeft gedaan en handhaaft in vrijwilligheid, na zorgvuldige afweging van de alternatieven en in besef van de gevolgen voor haarzelf;

- het bij twijfel aan het bestaan van een zwangerschap afdoende onderzoek te verrichten om hieromtrent zekerheid te verkrijgen;

- het aan cliente verstrekken van alle gewenste informatie betreffende de behandeling, en de periode daarna; (informed consent);

- het afnemen van de anamnese, en het verrichten van lichamelijk onderzoek, eventueel aangevuld met laboratoriumonderzoek;

- het verrichten van een echoscopie;

- het geven van informatie over, en het regelen van een vorm van anticonceptie postabortum.

De abortusarts verricht de behandelingen conform de behandelprotocollen.

Hij draagt daarbij de volle verantwoordelijkheid voor de behandeling alsmede voor de door hem toegediende gebruikelijke, of naar zijn inzicht eveneens noodzakelijke medicamenten. Hij dient er zich van te vergewissen of er voldoende medisch-verpleegkundige en psychosociale (na-)zorg beschikbaar is.

Hij draagt zorg voor de controle van de algemene lichamelijke gesteldheid van de vrouw tijdens en na de behandeling en voor haar ontslag na een afdoende rustperiode.

De abortusarts zorgt voor verslaglegging van alle door hem verrichte behandelingen. Afhankelijk van het huisreglement van de kliniek waarin hij werkt is de arts voor het afwijken van de normale gang van zaken verplicht zijn motivatie daartoe te melden aan de medisch directeur.

Complicaties worden op de afgesproken wijze afgehandeld en, na de medisch directeur daarvan op de hoogte te hebben gesteld, geregistreerd in het daartoe bestemde systeem.

[terug naar inhoud]

4. TOELICHTING

De abortusarts draagt de eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de medische-, als ook van de verpleegkundige handelingen en zorg.

Daarbij dient hij er zich van bewust te zijn dat hij bij het medisch handelen zeer nauwkeurig dient te werken. Hoge eisen worden gesteld aan de bewegingsvaardigheid. In hoge mate is oplettendheid vereist bij het verrichten van handelingen, welke aanzienlijk risico's voor de cliente kunnen inhouden. Het niet (tijdig) treffen van maatregelen kan ernstige gevolgen hebben voor het welzijn van de clienten, of haar maatschappelijk functioneren. De goede naam van het specialisme en/of de instelling kan door de abortusarts worden beinvloed door het niet (tijdig) treffen van maatregelen.

De abortusarts oefent in de beroepsuitoefening in belangrijke mate invloed uit op de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van het zorgverleningsbeleid in de abortuskliniek.

De abortusarts levert op instellings- dan wel op regionaal of landelijk niveau een bijdrage aan de ontwikkeling van het vakgebied en in het daartoe gestructureerde overleg een bijdrage aan de abortushulpverlening in het algemeen.

Bezwarende (werk-) omstandigheden kunnen zich voordoen voortvloeiende uit de mate van maatschappelijke acceptatie van het uitvoeren van abortus arte provocatus in de regio waar de abortusarts opereert of in zijn eigen maatschappelijk milieu. Dit kan in bepaalde delen van het land leiden tot sociale isolatie en daardoor het maatschappelijk functioneren van de abortusarts negatief beinvloeden.

[terug naar inhoud]

5. KADER.

De abortusarts verricht zijn werkzaamheden binnen het totaal der richtlijnen , zoals die kunnen worden vastgesteld door

- het medisch team van de betreffende kliniek onder leiding van de medisch directeur en voorts:

- de richtlijnen en verplichtingen als voortkomend uit de AMvB ter uitwerking van de Wet Afbreking Zwangerschap;

- regelingen als vastgesteld door het Nederlands Genootschap van Abortusartsen;

- de behandelprotocollen;

- het beroepsgeheim, het privacy reglement en de medische ethiek.

- andere regelingen als vastgesteld door het bestuur en/of de medisch directeur voor zover niet strijdig met bovengenoemde richtlijnen.

De abortusarts draagt echter een eigen professionele verantwoordelijlkheid voor de beroepsuitoefening. Hij kan assistent geneeskundigen in opleiding en/of stagiaires begeleiden, indien hij daartoe door de Commissie Opleiding & Registratie is aangezocht cq gekwalificeerd.

[terug naar inhoud]

6. CONTROLE.

De abortusarts controleert de uitvoering van de behandelingen in de uitgebreidste zin. Binnen het kader van zijn beroepsuitoefening geeft hij aanwijzingen en/of richtlijnen aan paramedisch, verpleegkundig en ondersteunend personeel, en controleert of deze worden opgevolgd/nageleefd.

7. KENNIS EN VAARDIGHEDEN.

De abortusarts beschikt over kennis van feiten op het niveau van het artsexamen plus dat van de geregistreerde huisarts. Dispensatie van dit laatste vereiste kan door de Commissie Opleiding & Registratie verleend worden indien betrokkene blijk geeft voldoende inzicht en ervaring in andere beroepsuitoefening te hebben verworven. Daarnaast heeft hij de opleiding tot abortusarts gevolgd en beschikt derhalve niet alleen over gegevens die in het werk veelvuldig voorkomen doch over een zo uitgebreid mogelijk scala van feiten en gegevens van op zijn vakgebied betrekking hebbende kennis en gegevens alsmede van verbanden daartussen.

In dit verband worden genoemd de Wet Afbreking Zwangerschap, en de medisch technische aspecten van het vakgebied zoals die genoemd worden in de "Opleidingseisen Abortusartsen" geformuleerd door het NGvA. (zie: Handboek Abortushulpverlening, bijlage 5.)

Hij houdt deze en andere vakliteratuur bij en zorgt voor de uitbreiding ervan door na- en bijscholing, intervisie en het onderhouden van contacten met de vakgenoten, zowel in als buiten de vakgroep.

De abortusarts is volledig op de hoogte van de organisatie en de werkzaamheden van de eigen instelling en die waarmee de eigen instelling een werkrelatie onderhoudt. Mede daartoe neemt hij deel aan overleg in stafberaad en andere vormen van overleg, waaronder tijdelijke en/of permanente commissies. Ook draagt hij kennis omtrent de sociale verwijsmogelijkheden in de omgeving van de kliniek waar hij werkzaam is, (FIOM, RIAGG ed.).

[terug naar inhoud]

8. OPLETTENDHEID.

De abortusarts dient bij het uitvoeren van de behandelingen gelijktijdig en nauwkeurig op een aantal punten te kunnen letten. Hij dient opmerkzaam te zijn t.a.v. leemten, gebreken en afwijkingen van de norm.

Hij moet zich steeds ten volle bewust te zijn van de aard en de mate van de gevaren die het gevolg kunnen zijn van niet opletten bij het medisch handelen. Hij moet de daartoe benodigde aandachtsconcentratie en spanning onderkennen en in stand kunnen houden.

[terug naar inhoud]

9. RISICO'S, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN INVLOED.

De abortusarts weet dat zijn behandeling schade kan toebrengen en immateriele activa nadelig kan beinvloeden. Hij dient de risico' s van zijn werk te onderkennen en met een geringe foutenmarge in te kunnen schatten. Hij kan de juiste afweging maken tussen de risico's van zijn optreden in de ruimste zin en het beoogde positieve resultaat daarvan.

De abortusarts kent zijn verantwoordelijkheid voor zijn werk en het doelmatig omgaan met arbeidskracht, materiaal, machines, apparatuur, en vermogen.

Hij is verantwoordelijk voor de afweging van offers t.o.v. het resultaat van zijn handelen.

Hij is mede door het nemen van (korte) termijn-beslissingen met betrekking tot de zorgverlenenende functie van de organisatie mede verantwoordelijk voor de realisering van de doelstelling van de instelling.

De Abortusarts kan door de medisch directeur in samenwerking met de Commissie Opleiding & Registratie als bedoeld in de statuten van het NGvA worden belast met het verrichten van onderwijs/opleidingsactiviteiten in zowel voorwaarden-scheppende als in uitvoerende zin.

[terug naar inhoud]

10. ATTITUDE

De abortusarts beschikt over een goede uitdrukkingsvaardigheid die zich uit in het zich mondeling en schriftelijk kunnen uitdrukken in de eigen en een vreemde taal;

Hij is vaardig in de omgang met clienten en kan haar psychosociale status beoordelen,

Voorts dient hij te beschikken over de vaardigheid zijn gevoelens op non-verbale wijze te uiten, en vertrouwen en rust te genereren.

Hij dient de mogelijkheid, de empathie en de belangstelling te bezitten om cliente bij te staan bij het nemen van voor haar belangrijke beslissingen inzake diepgaande levensvragen en emotionele problemen.

De abortusarts dient de wil en de tijd te hebben hulp te verlenen.

Hij moet kunnen converseren en het vermogen hebben tegenstellingen te overbruggen.

Hij dient inlevingsvermogen te hebben en betrokken te zijn bij de cliente en haar (nood-)-situatie waarbij hij

- met tact moet kunnen optreden en moet openstaan voor emoties;

- niet bevoogdend mag zijn c.q. eigen verantwoordelijkheid aan de vrouw moet laten. Daarbij moet hij de eigen houding bepalen en weten te bewaren.

De abortusarts dient te voldoen aan de eisen die de functie stelt aan het gedrag in het maatschappelijk verkeer zowel als aan zijn kleding en uiterlijk. Hij moet begrip hebben van de snelheid die is vereist voor de eigen meningsvorming en het feit dat conflictsituaties kunnen worden opgeroepen;

Hij dient zich bewust te zijn van het niveau en de positie van waaruit gezag moet worden uitgeoefend en hij moet stimulerend kunnen werken op anderen

Hij dient een niet veroordelende houding te hebben t.a.v. minder gebruikelijke relatiepatronen, sexualiteit, (herhaal-)abortus, verzoeken tot afbreking in een laat stadium van de zwangerschap, verkeerd anticonceptiegebruik, e.d.;

Hij moet open staan voor kritiek van de kant van de cliente, medewerkers en andere bij de werkzaamheden betrokkenen.

Hij moet goed kunnen luisteren en zich bewust zijn van de eigen vooroordelen en houding.

[terug naar inhoud]

1 1. CONTACTEN.

De abortusarts onderhoudt contacten met clienten en, in voorkomende gevallen, hun familieleden, de directie, collegae, verwijzers binnen en buiten de eigen discipline, als ook met medewerkers van diensten binnen de instelling. De abortusarts kan contacten onderhouden met externe instanties op het gebied van de volksgezondheid en opleidingsinstituten.

[terug naar inhoud]

1 2. ZELFSTANDIGHEID.

Van de abortusarts mag worden verwacht dat hij wat de behandeling betreft zelfstandig kan kiezen wanneer zich een keuzemogelijkheid voordoet. Hij dient zich bewust te zijn van de complexiteit en de subtiliteit van de overwegingen en de mogelijke gevolgen van zijn doen en laten.

Ondanks subtiele afweging dient er een grote mate van besluitvaardigheid te bestaan en dient hij creatief te opereren binnen toelaatbare marges met betrekking tot de juistheid van zijn behandelkeuze en wijze. Hiertoe is een bepaalde mate van initiatief en vindingrijkheid noodzakelijk. Daarbij moet hij zelfstandig in staat zijn tijdens het medisch handelen het effect

van zijn initiatief op de oorspronkelijke toestand juist te beoordelen.

 

*) Overal waar in deze tekst staat "Hij" of "zijn", kan ook "Zij" of "haar" worden gelezen.

T* * * * *

Aangenomen door de Algemene Ledenvergadering te Leiden, juni 1993, gecorrigeerd en aangevuld in september 1997 en november 1998

 

 

[terug naar inhoud functieprofiel]

[Naar de abortus.startpagina]