Notities in een zwavelbad

Bükfurdö 2009s

Het heet een “Thermalbad”.
In dit park zijn meerdere bassins, binnen en buiten, met uit de bodem opborrelend warm water gevuld. Het cirkelvormig buitenbasin heeft een doorsnede van 30 meter en is voor de helft overdekt door een houten paraplu. De diepte varieert van 60 tot 150 cm.
Het water is warm, licht grijsgroen en ruikt naar rotte eieren. Dat is buiten niet zo erg maar binnen een kwelling. Toch zijn juist daar de meeste mensen.
In het basin zijn betegelde betonnen banken aangebracht. Daar kun je niet echt lekker op zitten. Liggen gaat niet, omdat je dan gaat drijven. Toch zijn er veel mensen die willen zitten. Men komt daar om redenen die mij duister zijn. Het warme water en zwaveldamp heten gezond te zijn. Vooral voor rheuma-patiënten. Maar mij dunkt dat zwaveldamp in deze concentratie overlijden bespoedigt. Dat is voor ouderen met chronische kwalen niet steeds de slechtste oplossing. “Terminalbad” zou derhalve geen slechte naam zijn.

Wat doet men eigenlijk in een zwavelbad?
Liefst zo min mogelijk. Voornamelijk wegdromen. Het binnenbad is stil. Er wordt niet veel gesproken, en gelukkig ontbreekt iedere vorm van muziek. Men zit, hangt, staat en dobbert maar wat aan.
In het buitenbad heb je veel minder last van de kwalijke dampen en daar heerst bijna een soort gezelligheid. Ik zit niet vaak met 400 mensen in bad. Het waait daar trouwens nogal, wat maakt dat ik het liefst zo diep mogelijk in het water blijf. De zon schijnt en er is steeds wel iemand bereid een praatje te maken. In het Hongaars valt dat niet mee. Maar er zijn ook nog al wat Duitsers en Oostenrijkers. De discussies blijven oppervlakkig: de Hongaarse munt, de forint, (Huf) is na de laatste miljarden- injectie door de EU weer wat in waarde gestegen; de werkeloosheid schijnt mee te vallen; Zigeuners moeten het land uitgezet worden, maar blijven, omdat geen ander land ze wil hebben….
Ook hier geen muziek. Wel wordt er af en toe een boodschap omgeroepen. “Wil Imre Verdërgeszerszec naar de garderobe gaan, Anya (moeder, vert.) wacht.”
Het valt me op dat ik mezelf jonger vindt dan al deze waterstaanders en zitters. Ik wil eigenlijk rondjes zwemmen, maar dat lukt slecht.
Ik mag niet spatten want het medicinale water prikt in de ogen. Onder water zwemmen kan ook al niet, door al de benen.
Het beste is gewoon boven te blijven.
Toch verveel ik me niet; voor wie in mensen is geïnteresseerd er is van alles te bekijken. Bikini’s zijn er niet. Dat is aangenaam want de gemiddelde leeftijd is ver boven de zestig. Een dikke man, die ik op 200 kilo schat, met een hangbuik tot op de knieën, steekt, na moeizaam uit het bassin te zijn geklauterd, een sigaretje op. Suïcidaal gedrag.
Er is een gorilla met een mensenkop, die me sterk doet denken aan Copita de Nieves “sneeuwvlokje”, (in het Catalaans: Floc de Neu) zijn soortgenoot, zaliger nagedachtenis, overleden in de Barcelonese diergaarde. Dan een leverlijder, een botergele man, dusdanig uitgeteerd dat ik hem geen week meer geef.
Ik realiseer me trouwens gelezen te hebben dat zeker dertig procent van de vrouwen boven de vijftig last heeft van oncontroleerbaar urineverlies. Ik deze bak zijn er dat meer dan honderd. Brrrr.
Toch heb ik ook minder sombere gedachten. (vroeger dacht is vaak, - bijvoorbeeld bij concertbezoek -, hoe rijk zou ik zijn als ik plotseling het geld van al de hier aanwezigen zou hebben). Nu: wat zou ik doen als ik wist wat al deze 500 badgasten weten ? Zou er plaats zijn voor hun kennis en herinneringen op mijn hersenschors ? Vast niet, en ik zou zeker krankzinnig worden van al hun problemen. Positief zou zijn dat mijn talenkennis toeneemt, ik ken maar tien woorden hongaars. Van één tot tien. Na dit gedachtenexperiment komen er anderssoortige vragen boven: Waarom proberen oudere mensen zich allerlei kinderliedjes te herinneren, en brengen ze die in gezelschap ter sprake ? Ik doe dat ook en bedenk me dat het werkwoord beduimelen komt uit “het snoepwinkeltje” (In de donkere straat waar het belletje gaat, ketst het deurtje al rinkelend open….Manna de Wijs-Mouton) dat moeder als slaapliedje zong aan onze kinderbedjes. Waarom was die straat donker ? Was het na vijven in de winter ?

terug