Flora MeyerFFLORA MEYER

 

Flora Meijer overleed op zes en veertige jarige leeftijd aan endocarditis.
Ik geloof niet in die hemel waar brave gestorvenen zich vermeien. Maar als daar iemand voor in aanmerking komt is dat Flora Meijer wel. Voorspraak van haar vader, die dominee was in Enkhuizen, was niet nodig. Ze was iLngoed.
Groots en meeslepend leven deed ze niet. Maar weinigen konden zoveel plezier en geluk vinden in kleine daaglijkse voorvallen als zij. Ze fotografeerde om vast te houden wat haar fascineerde. De schaduw van een metalen stoel op het balcon als surealistisch kunstwerk; ijsbloemen op de ruit van haar slaapkamertje; een eikenboom langs de spoorweg waar ze dagelijks met de trein op weg naar haar werk langskwam . Ze ging op jacht naar die boom. Een halve zondag deed zij er over, om dwars door akkers en maisvelden daar naar toe te zwoegen. Maar ze was trots en gelukkig met de goed gelukte foto.
Haar levensinstelling getuigde van een ongrijpbaar en onbegrijpelijk optimisme.
Alles zat haar tegen en wat er mis kon gaan, ging mis.
Haar uiterlijk was houterig, onelegant en vertrutting had al vroeg toegeslagen. Ze droeg kleren in kleur varierend tussen grijsgroen en groengrijs. Tweemaal was ze verloofd geweest, waarvan eLeLn keer al vroeg in haar studententijd. Beide verlovingen werden verbroken. De laatste wel bijzonder dramatisch. De afgewezen minnaar schoot haar en zichzelf een kogel door het hoofd. Hij overleefde het niet, maar zij , miraculeus, wel. Weken zweefde ze tussen leven en dood. Toen ze herstelde kon zij niet praten en had ze alles vergeten wat ze ooit had geleerd.
Na een jaar kon ze al weer een gesprekje voeren, maar het duurde vier lange jaren voor ze, door eindeloze inspanning van haar ouders weer zo ver kwam, dat ze haar studie kon hervatten. Ze hield haar leven lang hoofdpijn. De kogel zat tussen haar hersenhelften, ingebed in een kalken omhulsel en door de neurochirurgen als onbereikbaar en inoperabel beschouwd.

Als lerares viel ze niet mee. Haar kennis van de Nederlandse taal en liefde voor literatuur wekten de belangstelling van een paar serieuze leerlingen. Waartoe ik mij reken.
Het gros van de aan haar toevertrouwde leerlingen stak de draak met haar didactische gaven en staccato optreden. Net als haar leerlingen leed ze onder gLeffertstrah en gRijpma & Schuringah. Los kwam ze in de aan literatuur gewijde uren. Ze voerde ons mee op de tochten van Slauerhoff en Multatuli. Door haar mededocenten werd ze voor gek versleten. Bij uitzondering had zij met een enkeling een goed contact.
Ondanks mijn roerig middelbare schoolleven, gevuld met feesten, wedstrijdsport , polygame puberpraktijken, en pianolessen, bleek er tijd over voor een boeiende vriendschap met Floor.
Alhoewel ze vijf en twintig jaar ouder was dan ik, en ik van haar tedere toeneigingen niets moest hebben, koesterde ik mij in haar warme belangstelling. In haar kleine flatje in de Kromme Mijdrechtstraat voelde ik mij gewaardeerd en op mijn gemak. Na het schoolwerk luisterden we, gezeten op haar sofa, naar Mendelssohn en Bruch.
Als rigide, principieeNle, alleenstaande vrouw, die geen plooibaarheid of tact kende ten opzichte van de altijd manlijke directeuren van de scholen waar ze werkzaam was, bleef ze nergens lang. Een vaste aanstelling kreeg ze niet. Rusteloos en nimmer versaghend bleef ze altijd solliciteren. Met geleidelijk afnemend succes. Zelden had ze een vol programma, en nergens meer dan een paar uur per week. Door de talloze afwijzingen op sollicitaties en het gekonkel en ellebogenwerk van collegae om haar weg te krijgen, werd ze steeds verbetener en ongemakkelijker. Klaagschriften bij de Inspectie over slechte honorering en aangetekend beroep tegen ontslagen haalden nooit wat uit. Floor kon zichzelf niet verkopen. Toch was ze niet terneer geslagen. Zij had de gave te genieten van al die kleine geneugten die het leven gratis uitdeelt. Een dubbele regenboog na een onweersbui waarbij ze doornat werd. De warmte van haar huiskamer als het buiten koud was. Een door mij klaargemaakte kippenbout als ze vanuit de school in Venlo moe in Amsterdam thuiskwam.
Moeder vond het een vreemd mens. Maar omdat mijn huiswerk door Floor met grote verbetenheid werd overhoord werden mijn schoolprestaties navenant beter.
Van zeven onvoldoendes op het paasrapport naar toch overgaan met twee vijfjes naar de derde klas werd als een wonder beschouwd. Het stampen van de Engelse onregelmatige werkwoorden en de beruchte Duitse rijtjes herinner ik me nog goed.

Talen had ik trouwens altijd vlot geleerd. Hulp had ik alleen nodig bij de Franse grammatica. Stella Redeker - God hebbe haar ziel - , een kei in frans, voorzag daarin door een kopie van de antwoorden in het lessenaartje te leggen waar ik het volgende uur dezelfde repetitie moest maken.

  Stella Redeker stella

Wiskunde was een ramp. Op het eindexamen driehoeksmeting wist ik zelfs het verschil tussen een sinus en een co-sinus nog niet. Bij mechanica, natuur- en scheikunde kon ik me wel wat voorstellen. Daar had ik minder moeite mee.Gelet op de heilzame uitwerking van de bijlessen bij mij, werd ook broer Flip bij Flora Meijer aangemeld. Vaak zaten we er dan met ons drieen. Dat was knus. Flip had er aardigheid in zich oliedom voor te doen. Zo kon zich het volgende gesprek ontwikkelen:

gJuffrouw Meyerh , eJa Flipf , gJuffrouw Meyer ?h. eJa Flip, wat is er ?f "Juffrouw Meyer, ik wou wat vragenh..fZeg het maar Flipf gJuffrouw Meyer, zou ik even naar de WC mogen ?he Goed Fipf. gJuffrouw Meyer, zal ik dan nu maar gaan ?h eJa Flip. ga nu maarf gMaar Juffrouw Meyercer is geen haast bij, Juffrouw Meyerh. eDan ga je straks maar Flip' gGoed Juffrouw Meyerh . gDank U wel Juffrouw Meyerg.
Ik stierf van het ingehouden lachen, maar Flip bleef doodernstig. Even later stond hij op en zei: gJuffrouw Meyer, dan ga ik nu maar even..h.
Haar lessen hebben Flip niet veel gebaat, maar ook niet geschaad.
...............................................................................................................................................................................................................................

In de winter na mijn eindexamen werkte Floor drie dagen in de week op twee verschillende middelbare scholen in Venlo. Ze bleef daar dan twee nachten slapen. De dag dat ze weer thuis zou komen, zorgde ik ervoor dat de kachel in haar huiskamer met kolen gevuld was en brandde. Dat was voor mij een kleine moeite. Moe thuiskomen in een ijskoud huis vond ze vreselijk. Ik legde wel eens een berijmd verslag van mijn werkzaamheden op de tafel klaar. Ze stuurde me daar, vanuit Venlo, commentaar op.

Geleidelijk aan bezocht Ik haar minder vaak. Ik was inmiddels verloofd en de schoolse medicijnenstudie nam veel tijd. Samen met Marjolijn ging ik wel af en toe naar Floor.
Soms kookten wij dan een avondmaaltijd, die klaar stond als ze thuiskwam.
Op een avond in November belde ze op. Of ik even langs wou komen. Haar stem klonk akelig zwak. In tien minuten reed ik met de mobylette van mijn kamer in de 2e Constantijn Huygensstraat naar haar flat.
De deur was dicht en op de bel reageerde ze niet. Ik had de sleutel bij me en kon zo naar binnen. Ze lag onder de dekens. Hoofdpijn had ze. Of ik even een kopje thee wilde maken. Het was klam en koud in het huis. eIk zal de kachel ook nog es even opstokenf, zei ik.
"En wil je even een plaat opzetten ?" Ik koos het vioolconcert van Beethoven.
"Voel even mijn pols"... Ja hoor, als eerste jaars medisch student wilde ik dat wel doen. Ik voeldec. niets, helemaal geen pols,maar dat wilde ik niet laten merken. gAlles is goed",zei ik." Ik ga nu weg, slaap lekker "! De volgende ochtend belde de buurvrouw mij op. Die nacht was Floor overleden.

[terug naar de site]