D O M E I N van het triumviraat ALBERT, REPEL en JOERI

laatste revisie voorjaar 2010

Een levensbericht op papier doet sterk denken aan een geboortebewijs.

Dit is meer een bewijs van nog in leven te zijn. Misschien vinden sommigen

het aardig om te lezen. Hier ook een link naar een recente foto. Verdere onderwerpen aanklikken als je nieuwsgierig bent.

 

1. Dagboeknotities van onlangs.

2. Brieven

3. Voorjaar 2005 in Yangshuo

3b. najaar 2006 in Yangshuo en Tibet, met fraaie afbeeldingen verlucht

4 Belevenissen op de Openluchtschool openluchtschool

5. Ouder worden

6. grepen uit mijn CV.

7. Hapklare Brokken.

8. De stoel van mevrouw R. (verhaaltje)

9. thuis

10. Optimisme en slordigheid

1) Dagboeknotities van onlangs.

Wij, Christina en ik wonen alweer bijna 10 jaar in Nijeveen, in de Zuid-Drentse afgegraven hoogveengebieden, en nu dus een halve meter onder NAP. De tijd lijkt hier stil te staan. "Über allen Gipfeln herscht Ruh", zou je haast zeggen.

Het zoeken naar uitdagingen kan ik nog steeds niet laten. Ik houd ervan bij herhaling dingen te willen, die vaak aanvankelijk te hoog gegrepen lijken. Zo heb ik mij een paar jaar geleden voorgenomen les te gaan geven in de Chinese taal en Cultuur, en mij daartoe aangemeld bij de Volksuniversiteit alhier. In wezen een gotspe, zoals Cookie al zei. Maar over China verzamel ik al jaren literatuur; [de boeken over de Chinese erotiek staan in het gastenhuisje, fraai verlucht, zoals Flip zuchtend opmerkte.] Bovendien is er het internet voor alle overige info. Ik begin de lessen met 10 minuten over een actueel, of minder actueel onderwerp. Van de Drie-kloven-dam naar Confucius. Ik laat de leerlingen om beurten verhalen houden over Chang cheng, niet "kleine chang" maar de (10.000 chinese mijlen lange muur) de 5 grote problemen van China (Millieu, corruptie, energiegebrek, segregatie (Taiwan, Mongolie, Tibet, etc) en urbanisatie), de Tang dynastie, de eerste keizer Huang di, enzovoorts. Daarna gaat het over de taal, het Mandarijn Chinees. Ik sta versteld van me eigen, want het lukt ook nog. De studenten geven blijk van respect en genegenheid. De eerste lessen waren het moeilijkste. Hoe kon ik mijn gebrek aan routine verberghen ? In ieder geval lig ik meerdere lessen voor, en na een poosje wennen aan elkaar loopt het wel gesmeerd. We hebben zelfs al een chinees liedje gezongen. Dimitri en Wijntje kennen het vast nog wel: Liang zhi lao hu, (bis,) pao de kuai, (bis), Yi ge mei you weiba, (bis,) Zhen qi guai, (bis) op de wijze van Vader Jacob.. Voorlopig genoeg daarover.

Ons huis is een vrijstaand huisje in de weilanden, bereikbaar via een dijkje waarvan we het gebruik delen met "de Boerderij", een bekende sexclub die echter nooit overlast heeft bezorgd. Enkele bijgebouwtjes hebben we laten opknappen, zodat het toch goed leefbaar is . Nadat we in 2008 een nieuw geisoleerd dak hebben laten aanbrengen zien we de winters met vertrouwen tegemoed. Als laatste werd de badkamer beneden opgeknapt hetgeen de gebruikelijke herrie en overlast veroorzaakte. Aan ons gedierte heeft Christina, toen ik in China was, nog een derde poesje toegevoegd, Toya geheten. Wat de al aanwezige poezen betreft: we wilden er één, maar de bazin van de pas bevallen poes vroeg meteen of we er twee of drie wilden, en dus - vooruit dan maar - twee. Het zijn broer en zus, rood en zwart. Ze hebben totaal verschillende gedragingen en karakters maar er valt veel aan ze genieten. Nu dus ook nog wit erbij: Toya.

Toen we hier net woonden namen we twee kalkoenkuikens op in ons bestand. Haan en Hen; later Chamberlain en Isolde genoemd. Isolde in de zus van Christina die overeenkomstige geluiden maakt. Chamberlain spreekt voor zichzelf. Engels. Maar hoe houdt men kalkoenen op eigen erf ? Door ruime voedselverstrekking ter plekke, rust en regelmaat dachten we. Maar al spoedig bleek dat Chamberlain, de puberteit voorbij, was toegetreden tot de bekende hulporganisatie "Dindons sans frontières", Isolde meeslepend in zijn kielzog. Zo namen ze plaats op de fraaie automobielen geparkeerd bij het aanpalende bordeel. Lekker warm op de motorkap. Nu moet men de capaciteit van deze hoenders, wat uitwerpen betreft, niet onderschatten. Ik zei al tegen Christina dat we beter een koe hadden kunnen nemen, die bovendien het voordeel heeft dat men aan heur achterdeel melk kan onttrekken. Bordeelbezoek, uitsluitend om zich te warmen aan de auto's van de klanten lijkt dan eveneeens uitgesloten. De uitbater, om een vriendelijk woord te gebruiken, heeft ons trouwens nog niet ter verantwoording geroepen.

Wat geschiedenis:

De jaren zijn het laatste decennia "als een schaduw " heen gevloden,... is dit een soort eindsprint ? Hoe goed herinner ik me nog de tijd dat 70 jaar onbestaanbaar oud leek. Toch werd ik twee jaar geleden 70.Maar wat beduiden die jaren ? Ik voel me nog steeds de kwajongen in me, bereid tot onzinnigheden; nog lang niet klaar met provoceren en doen.

'Oom' Da (man van 'Tante' Opie) bij wie ik af en toe wel es op bezoek kwam, in zijn statige huis aan de Prins Hendrikkade, om postzegels te 'ruilen', nam mij een keer trots mee naar zijn werkkamer : "Kijk es jongen, zie je al die klappers daar in de kast ? Daarin zijn alle belangrijke dingen van mijn leven, chronologisch opgeborgen. Ik heb er twee jaar aan gewerkt !" De kast besloeg een hele wand van de kamer. Met weinig interesse, maar begrijpend dat er geprezen moest worden, las ik de ruggen van de klappers. Het begon bij 1890 tot 1894, dan vervolgens steeds minder jaren per klapper; dan jaren met meerdere klappers, en de rij eindigde weer met een enkele klapper : 1955 tot 1961. Daar stond geen lege klapper meer naast. Oom Da overleed in 1962.

Zou iemand het ooit nog es lezen, dacht ik.....of zou het geheel verstoffen en één of ander archief ? Zouden zijn kinderen alles in een keer hebben vernietigd, net zoals al zijn schilderijen, waarvoor ze zich schaamden.

In de kelder aan de Bovenboer stonden mijn drie koffertjes. Boordevol voorwerpjes en paparassen. Om " later" nog es rustig te bekijken en eventueel te bewerken tot een autobiografie. Vetkrijtjes gekregen in 1940 op mijn 4e verjaardag; Glasscherven van het raam van de speelkamer in de van Eeghenstraat, in de oorlog gebarsten door explosies in het Vondelpark. Flip en ik verwerkten die scherven met figuurtje tot 'schilderijtjes' en lijmden er een touwtje aan voor het ophangen; Kaartjes voor "Wiener Blut" in de Schouwburg, gedateerd 25 december 1950. "Voor het eerst met Loïs uit" staat er op geschreven. Kwitantie van zeilboothuur bij Griffioen te Vinkeveen. 10 juni 1953, één dag huur voor 6 gulden 50. Met Marjolijn. Louis Armstrong in het Concertgebouw , met Jaap. 4 maart 1955. Het lijkt niets waard, zo'n kaartje, maar wat herinner ik me erbij ? De stapel witte zakdoeken op de piano, waarmee de maestro voortdurend zijn hoofd en nek moest afdrogen. En natturlijk de gouden trompetsolo's. De "Saint James infermery", en "Oh when the saints, Oh when de saints come marchin' in"....Nog onlangs toegevoegd: een kaartje van het kabeltrammetje in San Franciscoisco (2001)

Maar wanneer is het nu eindelijk es "later"?

Ik mijmer er over, hoe alle herinneringen in mijn hersenen zijn opgeslagen. Ik vermoed net als een computer, in een binair stelsel : nulletjes en eentjes. Dan moet het toch doenlijk zijn om die herseninhouden (nu "informatie" geheten) compleet met de plaatjes, over te zetten op een "externe harde schijf", zeg maar. Het catalogiseren doe ik dan zelf nog wel. De tot de "Chronique scandaleuse" behorende herinneringen en - ojee - plaatjes (!) zijn na mijn verscheiden alleen met een moeizaam te verkrijgen 'password' in te zien. Of we kunnen ze Google-baar maken. Zoek in mijn hersenen naar bijvoorbeeld 'Olofspoort", 'Karel van het Reve", of 'Erna", en je hebt binnen 0,023 seconden 14.798 ingangen. De waarheid en niets dan de waarheid komt eindelijk aan het licht. Maar ik denk dat Erna een embargo zou plaatsen tot na haar verscheiden. Wie heeft trouwens de auteursrechten ?

eind 2008

Het is nu echt later. De koffertjes moeten nu geinventariseerd worden, anders komt er, voor mijn gevoel, nooit meer iets van. Wat zijn er veel aardige dingen bij en wat een hoop spullen die ik niet meer kan thuisbrengen.... Er is een toegangskaartje bij voor de Bachzaal. Met Yaat staat er op. Wie was toch ook weer dieYaat .... Ach ja, de herinnering- allang vergeeld - komt boven: zij logeerde op mijn studentenkamer, maar zelfs 's nachts hield ze haar jas aan. Ja het was een kennisje nog uit Gouda, die mooi viool speelde in een jeugdorkest. Zou ze nog leven ? Even Opgoogelen.... - nee geen overeenkomstige documenten - . Er is een houten naambordje waarop: "De muggenhoek" staat . Het is de naam van de tent waarvan ik de leiding had in het Grote Berenkamp, na 6 keer als "kind" te zijn meegeweest. Een getekend ontvangstbewijs: 70 cent zakgeld ontvangen van Gijp Kronendonk in Dordrecht, 1950. Er komt steeds meer boven...

terug naar top domein

2) Een link naar de gebeurtenissen van voorjaar 2005 te Yang Shuo,

3) Belevenissen op de eerste Openluchtschool voor het Gezonde Kind   (bijdrage aan het officieele boek ter gelegenheid van het 75 jarig bestaan (25-6-2005)

4) Ouder worden ( interview dd 31/ 12/ 2004)

5) Grepen uit mijn CV

Moeder vertelde me dat de 25 e juni 1936 een mooie zomerdag was. Een "dag van grote hitte en de zon scheen drukkend zwaar".Een donderdag om precies te zijn, en voor degenen die ALLES willen weten heeft de bekende onderwijsdeskundige van Raalte er net voor gepleit de eindexamens af te schaffen, de minister van Waterstaat, de heer Van Lidth de Jeude, spreekt over de aanleg van snelle wegen voor het autoverkeer, terwijl nalatigheid de oorzaak is van een treinramp bij Ponferada in Spanje. De machinist schijnt door een onveilig sein te zijn gereden.............De baring van een vijfde kind, was een routinekwestie, een formaliteit haast, en duurde slechts enkele minuten. " Zonnegloren dus, en een zucht van het ziedende vruchtwater"...en daar was ik. Zei moeder. Ik was er zelf bij, maar nu ik ouder wordt laat mijn geheugen me in de steek.

Mijn allereerste herinnering dateert uit 1939. Wewaren op vacantie, waarschijnlijk in La Baulle, waar ik sliep op een kamer waar een bed was met grote koperen ballen aan het hoofdeinde. Ik wist zeker dat ik ze niet in mij mond kon stoppen. Te groot.

Van de prilste jaren weet ik niets, behalve enkele scenes die samenhangen met nog bestaande foto's. Staande op het terras van de Wiltzangh" waarbij Flipje omviel, of maar even op de tegels werd neeergelegd. Geef elkaar maar een arm zei de fotograaf. Dat deden we.

plaatje van Japie                            wildzang

Of het dollen met Japie in de Speelkamer."Grappenmakers, die twee", schreef Moeder achterop deze foto. Als vijfde zoon in onze familie was ik bepaald geen trentsetter. Althans de eerste tien jaar niet. De oorlog ging aan mij voorbij als een spannende en heerlijke tijd. Vooral de periode waarin de vier oudere broers bij boeren in de Wieringerwaard waren ondergebracht is voor mijn karaktervorming van belang geweest. En voor mijn band met Moeder. Vader nam niet merkbaar deel aan mijn vroege jeugd. Hij was of afwezig of ziek.

Ik was de oudste 'man' in huis, en werd - 8 of 9 jaar oud - betrokken bij beslissingen. Een voorbeeld daarvan betrof het al dan niet opbreken van de houten vloer in de speelkamer, met het doel die op te stoken in het noodkacheltje in de keuken. Ook mocht ik voor Moeder in de rijen voor de winkels gaan staan om haar plaats daarin open te houden. Dat kon uren duren, en ik voelde me belangrijk. De terugkeer van de oudere broers na de oorlog ervoer ik als rampzalig.

Plotseling was ik totaal onbelangrijk, weer nummer vijf, nauwlijks meer opgemerkt in het geheel van het weer herenigde gezin. Vanaf dat moment ging er veel mis. Door het onzinnige advies van de heer Wagner, toenmalig hoofd van de Openluchtschool mocht ik niet naar het Barleusgymnasium. Had ik mij niet al tijden er op verheugd naar de school te gaan waarover de broers aan tafel vertelden. Ik kende alle leraren en hun bijzonderheden . Maar zoals ook vaker in mijn latere leven: ik protesteerde niet. Niet openlijk.

Pas veel later realiseerde ik me dat de toenmalige rector van dat nieuwe Lyceum, ene Buzeman, de hoofden van de lagere scholen in - het keurige - Amsterdam Zuid zal hebben gevraagd leerlingen naar zijn nieuwe school te sturen .Wagner wist mijn moeder gemakkelijk te bespelen : "Mevrouw van den Bergh, Albert is geen Monne !"

Toen Flip wel naar Het Barleus mocht was mijn 'status aparte' een feit. Er onstond hierdoor een langdurige kloof tussen mij en de andere broers. Uit protest deed ik helemaal niets op het mij toebedeelde Daltonlyceum en na mislukking daar, de 4e 5-jarige HBS-B . Wel net voldoende overigens om af en toe over te gaan, maar dat meestal pas na veel bijlessen. (zekere "juffrouw Meier" speelde daar een uitzonderlijke rol; waarover wellicht later meer).
 * * * 

terug naar top domein  

MUZIEK

 Moeder had haar droom over een familie-orkestje opgegeven na de geringe belangstelling daarvoor van de begaafde musici Wim (piano), Monne (viool), Hans (cello) en Jaap (triangel). Zoals toen gebruikelijk werd mij niets gevraagd, en dus zeurde ik om pianoles. Kreeg dat ook. Mijn gedurende twee jaar doorgebrachte woensdagmidagen op het 'muzieklyceum', had mij niet alleen leren notenlezen, maar ook blijvende hang naar muziek opgeleverd. De 'Ouverture Egmond' en de 'Unvolendete' kon ik eindeloos afspelen. Van Moeder kreeg ik voor mijn 16e verjaardag een abonnement op de woensdagavondconcerten in het Concertgebouw.

 Trouwens ook Jazzmuziek vond ik heerlijk. Ik bezocht de concerten van Louis Armstrong, Jack Teagarden, Dizzy Gilespy, Ella Fitzgerald, Nat "King" Cole en nog een paar anderen waaronder het fameuze concert van de vibrafonist Lionel Hampton in de apollohal, waarbij de halve zaal werd afgebroken. Het speelde zeker een rol dat het bijwonen van muziek uitvoeringen niet verplicht was, en bovendien door Moeder werd gestimuleerd en betaald, derhalve voor mij gemakkelijker op te brengen. Tegen bijna alle verplichtingen verzette ik me. Voer voor psychologen.

 De pianolessen van- en bij Mevrouw Polak, waren hoogtepunten in mijn leventje. Naast de lessen schonk ze 'tea and sympathy'. Zij gaf mij een goed gevoel over mezelf. Ik kwam graag wat te vroeg, want haar man, Ed Polak, de oud wethouder van Onderwijs, wilde precies weten toe het er nu op de scholen aan toe ging. Ik herinner me dat hij vond dat je pas op je 18 e naar school moest gaan en daarvoor veel spelen en sporten. Origineel. "Pas daarna voel je behoefte aan kennis", zei hij, "en ga je vanuit je zelf leren".

Uren kon ik doorbrengen in mijn 'veilige' hoekje achter de piano in de voorkamer in de van Eeghenstraat. Van goed pianospelen kwam niet veel terecht, maar ik speelde 'Too Young' en 'Für Elise"'.

..................................................................................................................................

evb.Eduard van Beinum

De laatste 50 jaar houd ik me bezig met de Sonate Pathetique van van Beethoven. Herkenbaar wel, maar goed...Nee. Zelfrespect groeide verder door de bemoeienissen van Stans Scheffer, mijn trainer bij de zwemclub 'De Jonge Kampioen'. Tot dan toe was ik altijd van mening geweest dat studeren en hard werken geen zin heeft en bovendien veel tijd kost die aan leukere dingen kan worden besteed. Juist die dagelijkse zwemtrainingen, 's ochtends om zeven uur en 's avonds onder etenstijd veranderden dat. (zie ook hier) In het water moet iedere seconde sneller bevochten worden. Niet alleen lichamelijk werd ik behoorlijk sterk, maar ook ontstond er zelfrespect en geleidelijk toenemend gevoel van eigenwaarde. De weinige controle thuis, een vroeg ingezette puberteit en lidmaatschap van het bestuur van de schoolvereniging maakte dat er elk weekeinde wel feesten waren waar ik kon uitspatten naar hartelust. Het naast de school en het zwemmen onderhouden van twee of meer gelijktijdige "relaties" vereiste naast organisatietalent vooral veel energie. Waarover later elders meer.

 Toen de ouders uiteindelijk, wat zorgelijk, inzagen dat mijn normen en waarden verschilden van de hunne, zeg maar, grepen zij het advies en de positie van Oom Sidney aan (destijds voorzitter van de Raad van Bestuur van Unilever) om mij maatschappelijk onder dak te brengen in de margarine industrie. Een Traineeship, te beginnen aan de Mauritskade te Rotterdam leek de start te kunnen worden van een glanzende carriere in het zakenleven. Na het in de winter van 1954 door slordigheid lozen van 40 ton palmolie uit de puntketels van de raffinaderij in de rivier, en het uitbreken van de zogenaamde plantaziekte, dat sommige collega's (schertsenderwijs) aan mij toerekenden, leek het aangewezen voor een andere loopbaan te kiezen.Terug naar school. Maar waarheen ? Welke school ? In Amsterdam zou ik met derde klassers van "voor de margarine" in de vijfde komen...En vermoedelijk zou er van echt schoolwerk ook wel weer niet terrecht komen . Te veel verleidingen. Een klein stadje zocht ik uit, met een mooie Rijks HBS. Het werd Gouda. Ik meldde mezelf aan. Ik vroeg de direteur te spreken en vertelde dat ik een nieuwe leerling kwam aanmelden. Hij vond me er merkwaardig jong uitzien voor een vader van een minstens 11 jarige. Ik hielp hem snel uit de droom: "het betreft mijzelf" zei ik. Na mijn verhaal te hebben aangehoord zei hij: ik kan U niet weigeren, maar ik geef U, of ik kan beter 'je' zeggen, maar vijf procent kans van slagen.

louis

zwemmer

 ...............................................................................................................* * *

...Louis Armstrong.........  . .je bent jong en je wilt wat !

Eindexamen te Gouda en medicijnenstudie in Amsterdam verliepen opvallend vlot en rimpelloos. Ik voelde me redelijk goed en stevig aan het roer staan. Hoe meer succes, hoe meer succes (zou Victoria zeggen!).

 

Dit neemt niet weg dat er niet nog vele volstrekt zinloze, cq gortige wegen werden bewandeld, waarover later wellicht elders meer. Als voorbeeld daarvan is te noemen mijn vaak volstrekt overspontane partnerkeuze, waardoor zeker leed is veroorzaakt. Waarvan acte en spijt.

terug naar top domein

7) HAPKLARE BROKKEN Welnu, ik zie dat aan het "van de hak op de tak aspect" niet meer valt te ontkomen, maar dat maakt juist het onstaan en verteren van hapklare brokken gemakkelijker. Denk ik.Weer eens een ander item en benadering vormen de uitzondelijke fantastische momenten en belevenissen in mijn leven. Situaties en belevenissen die de rest van het jaar, - zo nodig - , weer goed maken. Het zijn contrasten en topbelevingen die het leven de moeite waard maken. Het zijn waarschijnljk voorvallen of situaties die anderen ook wel eens hebben meegemaakt, maar dat maakte de ervaring voor mij niet minder. Allez: San Salvador. 1978 Een achtpersoons Piper Cherokee brengt me van Miami naar het oostelijkste eiland van de Bahama's, San Salvador.

Het Beachhotel is 10 minuten van het vliegveldje en zeer Amerikaans. Clean, efficient, Cesar salads, Pancakes met maple sirup and Coke, je weet wel. Het zeewater glashelder en warm. Die ochtend hebben we al één duik gemaakt met flessen, dus het is verstandiger, in verband met de decompressie, 's middags alleen te snorkelen. We varen met de boot eerst een kwartiertje buiten de riffen om daar een duik te maken naar een grot op 15 meter diepte. Omdat ik nu zonder apparatuur duik kan ik maar één keer daar een kijkje nemen. Er staat een grote luchtbel onder het dak van die grot, zodat ik er even adem kon halen. Die lucht is echter heel bedompt zodat ik maar vlug weer naar boven ga. Ik dobber op het oppervlak en bekijk geboeid, (maar niet ademloos) de wereld beneden. Er zijn scholen kleine baracuda's die prachtig zilverachtig glinsterden in het water. Onder mij de zijn duikers de grot aan het verkennen. Plotseling is hij er. Ik schrik van de afmetingen van het dier. Vooral omdat het recht op mij afzwemt.. Aan de jolige snuit herken ik vlug de dolfijn. Het is een nieuwsgierig beest. Hij komt dichterbij, maar blijft net iets verder dan een armlengte bij mij vandaan. Ik kan hem niet aanraken. Op zijn rug zitten paralellopende littekens op een cm of tien van elkaar, kennelijk door een scheepsschroef of buitenboordmotor veroorzaakt. 

do

Hij kijkt mij vriendelijk en aandachtig aan. Ik draai mij op mijn rug en meteen weer op mijn buik. Zonder aarzeling doet de dolfijn hetzelfde, draait ook om zijn lengteas. Nu duik ik achterover in het water naar beneden en maakte een cirkel voor ik weer boven kom. De dolfijn doet hetzelfde met een lome draai. Van nu af aan wordt het echt spel. Alles wat ik doe doet het dier soepeler en eleganter na. Soms maken we gelijktijdig de zelfde buiteling. Hij wordt nu ook amicaler er komt zo dichtbij dat ik hem aan zijn snuit kan krabbelen. Ik schrik als hij mijn hand in zijn bek neemt, maar hij bijt niet door. Na een minuut of vijf ben ik uitgeput en kan niet verder spelen, maar de dolfijn is nog lang niet uitgespeeld. Hij verdwijnt in de diepte, en duwt me dan plotseling onverwachts in mijn rug. Het lijkt alsof hij erbij grijnst. Als ik het trapje van de boot opklim om de mensen daar op hem te attenderen, zwemt hij zonder omkijken weg. Ik heb er een vriend bij, zo voelt het. Ik heb vele jaren zo'n fantastische ervaring niet meer gehad tot ik kort geleden met Wijntje in Egypte was en daar in de Rode Zee opnieuw door een dolfijn werd benaderd. Maar die was niet zo vriendelijk en speels.

Texel 1979

Het vliegtuigje is een chessna 172, Shyhawk geheten, Ik ben opgestegen van het marinevliegveld 'de Kooy ' in den Helder. Boven den Burg op Texel meld ik me af bij den Helder tower als ik de controle zone van het vliegveld verlaat. "Den Helder tower, this is Pappa Hotel Echo Romeo Bravo, leaving your contole zone over Den Burg at one thousand feet heading nine zero". Ik ben in één van de weinige gebieden in het Nederlandse luchtruim, waar hoog gevlogen mag worden. De beperkingen die er zijn, betreffen technische bijzonderheden. Er zijn grenzen aan het vliegen op een benzine/lucht mengsel, en er is natuurlijk geen drukcabine of extra zuurstof. Op 8000 voet merk ik dat ik al hijgerig word, Dus daarop maar aflevelen. Ik vlieg boven een paar grote stapelwolken die er zacht en donzig uitzien. Maar ik weet dat je daar uit de buurt moet blijven. Binnen in zo'n wolk zijn verticale luchtstromingen die je flink kunnen laten buitelen en soms wel honderden meters doen vallen. Niet ieder vliegtuigje is daartegen bestand. De lucht is koel op die hoogte, de temperatuur daalt 1 graad per 100 meter, en het motortje spint van genoegen. Ik heb zin in wat spelen en neem maatregelen voor aerobatics. Heel goed uitkijken of er vliegtuigen in de buurt zijn, geen losse voorwerpen in de cabine ?, gas terugnemen, en de neus ophouden. De voorwaartse snelheid loopt langzaam terug en het waaarschuwingssysteem begint schril te piepen. Dit betekent dat de luchtlaag boven de vleugel, waaraan het toestel hangt, wordt afgebroken. Plotseling valt nu de neus omlaag. Het toestelletje valt, de zware motor voorop, naar beneden.

Ik trap nu het staartroer, naar rechts, zodat het vliegtuigje een spiraal gaat beschrijven; door de snelheid en de stakke 'teugel' vliegt het toestel nu weer. De spiraalduik is dan ook een gevlogen figuur. Al met al ben ik maar 1500 voet gedaald als ik weer horizontaal vlieg. Het gevoel van triomf, de baas zijn in het toestel, en het mijn wil opleggen vergroot het gevoel van vrijheid dat ik daarboven in mijn eentje altijd heb. Beneden me schittert de zee, en ik kan Texel geheel overzien. Ik ben een vogel. De zwaartekracht speelt geen rol. Maar het motor lawaai is storend. In verband met het gewicht is er geen geluidsisolatie aangebracht. Zou ik het wagen ? Ja, ik zet het contact af. De motor slaat af maar de motor blijft draaien door de weerstand van de propeller. Ik maak een hellingshoek met de horizon van ongeveer 15 graden en de snelheid blijft dan constant op 65/70 mijl per uur. Langzaam suis ik naar beneden, ben een zweefvliegtuig geworden. Het is nu stil op het geruis van de wind na. Uit het piepkleine zijraampje steek ik mijn hand naar buiten. Dat kost kracht want de luchtstroom is fel. Meteen reageert het vliegtuigje door van koers te veranderen. Ik krijg een compleet geluksgevoel. Ik ben nu op 1000 voet aangekomen. Ik overweeg op welk moment ik het contact weer zal aanzetten. Ik voel geen angst. Als de motor niet 'aanpikt' kan ik het toestelletje altijd nog op het brede strand neerzetten. Maar de motor slaat meteen weer aan. Ik land op het vliegveldje van Texel met een volkomen geluksgevoel. "U maakte wel vreemde capriolen", zegt de havenmeester. Ik vertelde maar niet dat ik de motor had uitgezet. Men moet niet alles vertellen.

cp

Cockpitt van de Chessna






texel

Skyhawk boven Texel

PH-ERB

terug naar top domein

9.Thuis

.Händelstraat 5; van Eeghenstraat 106; Hooge Nieuwstraat 38, (Dordrecht,) van Eeghenstraat 106; Persijnstraat 12 (Rotterdam); Burgemeester Martenssingel 15, (Gouda); Veerstal 3 (Gouda), , van Eeghenstraat 106 ;2e Constantijn Huygensstraat 75; Anton Waldorpstraat 102; Schelgeest 53 (Castricum) , de Loet 15, (Castricum); Provinciale weg 6, (Limmen); Sweelincklaan 106, (Alkmaar), Verdistraat 68 Alkmaar; Prinsengracht 17 (Amsterdam); van Oldenbarneveldweg 36a Castricum, Westerweg 7a Limmen' v Oldenbarneveldweg 36 a Castricum; de loet 178, Castricum; Kolderveense Bovenboer 50 Nijeveen.

ergo: 21 maal verhuisd


10. Optimisme en slordigheid

Ik ben een optimist, een beetje slordige, maar vooral ook een pessimistische optimist.

Enerzijds lijkt mijn toekomstverwachting niet rooskleurig, en een beetje op het tegengestelde van : "Alles sal Regkom!‚"(uitspraak van president Jan Brandt, Zuid Afrika, 1864 .Overigens kwam daar destijds‚"alles helemaal niet reg‚") Eigenlijk ben ik aanhanger van een analoge spreuk van mijn lievelings Oom Simon : "Alles Sal Steeds Rotter Wor", met de positieve ondertoon dat het een sluipend proces is, dat door zijn geleidelijkheid nog wel weer meevalt. (Net als mijn pensioen, dat redelijk is, maar jaarlijks steeds iets minder wordt. Maar toch net niet dramatisch laag. "t Sal mijn tijd wel duren.") Mijn strevingen zijn door het ermee verbonden positivisme vaak met redelijk succes bekroond, althans niet steevast op een debakel uitgelopen. Maar vanzelf gaat het niet, casu quo, ging het nooit. Wil je een beetje boven het maaiveld uitsteken dan moet er geknokt worden. Op mazzel kan je niet rekenen. En wat die slordigheid aangaat, tja.... Het is het vervelendst als anderen daar de dupe van worden. Een niet goed opgeruimd buro, stapels boeken overal, daar heeft niemand last van behalve hooguit ik zelf. Maar ik schaam me diep voor mijn slordigheid op het maatschappelijke vlak. Plotseling besluiten geen kerstkaarten te sturen. Niet of te laat reageren op een geboorte annonce, of erger: een rouwkaart; een relatie laten wachten tot St. Juttemis. Afspraken en verjaardagen vergeten. Erger is het om anderen, die op je menen te kunnen rekenen, slordig te laten vallen: 'Doe kwaad en vergeet om te zien...?' Zo erg is het ook weer niet; maar misschien oordelen anderen daar harder over. Niet zozeer uit doortrapte berekening, maar uit slordigheid. Laten waaien; Niet afronden, Sommige vriendinnen meenden wat prachtigs met mij te hebben. Daar leek het soms ook wel op, want in een gulle bui nodigde ik ze uit voor een weekendje Londen of Parijs. Maar een sleur werd het niet. Het ging gewoon over en ik voelde me niet schuldig. "I never promised them a rosegarden.‚" Veel bleef onuitgesproken, onafgemaakt: Slordig.


 terug naar top domein