eind 2008
Het is nu echt later. De koffertjes moeten nu geinventariseerd worden, anders komt er, voor mijn gevoel, nooit meer iets van. Wat zijn er veel aardige dingen bij en wat een hoop spullen die ik niet meer kan thuisbrengen.... Er is een toegangskaartje bij voor de Bachzaal. Met Yaat staat er op. Wie was toch ook weer dieYaat .... Ach ja, de herinnering- allang vergeeld - komt boven: zij logeerde op mijn studentenkamer, maar zelfs 's nachts hield ze haar jas aan. Ja het was een kennisje nog uit Gouda, die mooi viool speelde in een jeugdorkest. Zou ze nog leven ? Even Opgoogelen.... - nee geen overeenkomstige documenten - . Er is een houten naambordje waarop: "De muggenhoek" staat . Het is de naam van de tent waarvan ik de leiding had in het Grote Berenkamp, na 6 keer als "kind" te zijn meegeweest. Een getekend ontvangstbewijs: 70 cent zakgeld ontvangen van Gijp Kronendonk in Dordrecht, 1950. Er komt steeds meer boven...
Mijn allereerste herinnering dateert uit 1939. Wewaren op vacantie, waarschijnlijk in La Baulle, waar ik sliep op een kamer waar een bed was met grote koperen ballen aan het hoofdeinde. Ik wist zeker dat ik ze niet in mij mond kon stoppen. Te groot.Van de prilste jaren weet ik niets, behalve enkele scenes die samenhangen met nog bestaande foto's. Staande op het terras van de Wiltzangh" waarbij Flipje omviel, of maar even op de tegels werd neeergelegd. Geef elkaar maar een arm zei de fotograaf. Dat deden we.
Of het dollen met Japie in de Speelkamer."Grappenmakers, die twee", schreef Moeder achterop deze foto. Als vijfde zoon in onze familie was ik bepaald geen trentsetter. Althans de eerste tien jaar niet. De oorlog ging aan mij voorbij als een spannende en heerlijke tijd. Vooral de periode waarin de vier oudere broers bij boeren in de Wieringerwaard waren ondergebracht is voor mijn karaktervorming van belang geweest. En voor mijn band met Moeder. Vader nam niet merkbaar deel aan mijn vroege jeugd. Hij was of afwezig of ziek.Ik was de oudste 'man' in huis, en werd - 8 of 9 jaar oud - betrokken bij beslissingen. Een voorbeeld daarvan betrof het al dan niet opbreken van de houten vloer in de speelkamer, met het doel die op te stoken in het noodkacheltje in de keuken. Ook mocht ik voor Moeder in de rijen voor de winkels gaan staan om haar plaats daarin open te houden. Dat kon uren duren, en ik voelde me belangrijk. De terugkeer van de oudere broers na de oorlog ervoer ik als rampzalig.Plotseling was ik totaal onbelangrijk, weer nummer vijf, nauwlijks meer opgemerkt in het geheel van het weer herenigde gezin. Vanaf dat moment ging er veel mis. Door het onzinnige advies van de heer Wagner, toenmalig hoofd van de Openluchtschool mocht ik niet naar het Barleusgymnasium. Had ik mij niet al tijden er op verheugd naar de school te gaan waarover de broers aan tafel vertelden. Ik kende alle leraren en hun bijzonderheden . Maar zoals ook vaker in mijn latere leven: ik protesteerde niet. Niet openlijk. Pas veel later realiseerde ik me dat de toenmalige rector van dat nieuwe Lyceum, ene Buzeman, de hoofden van de lagere scholen in - het keurige - Amsterdam Zuid zal hebben gevraagd leerlingen naar zijn nieuwe school te sturen .Wagner wist mijn moeder gemakkelijk te bespelen : "Mevrouw van den Bergh, Albert is geen Monne !" |
MUZIEK
Moeder had haar droom over een familie-orkestje opgegeven na de geringe belangstelling daarvoor van de begaafde musici Wim (piano), Monne (viool), Hans (cello) en Jaap (triangel). Zoals toen gebruikelijk werd mij niets gevraagd, en dus zeurde ik om pianoles. Kreeg dat ook. Mijn gedurende twee jaar doorgebrachte woensdagmidagen op het 'muzieklyceum', had mij niet alleen leren notenlezen, maar ook blijvende hang naar muziek opgeleverd. De 'Ouverture Egmond' en de 'Unvolendete' kon ik eindeloos afspelen. Van Moeder kreeg ik voor mijn 16e verjaardag een abonnement op de woensdagavondconcerten in het Concertgebouw.Trouwens ook Jazzmuziek vond ik heerlijk. Ik bezocht de concerten van Louis Armstrong, Jack Teagarden, Dizzy Gilespy, Ella Fitzgerald, Nat "King" Cole en nog een paar anderen waaronder het fameuze concert van de vibrafonist Lionel Hampton in de apollohal, waarbij de halve zaal werd afgebroken. Het speelde zeker een rol dat het bijwonen van muziek uitvoeringen niet verplicht was, en bovendien door Moeder werd gestimuleerd en betaald, derhalve voor mij gemakkelijker op te brengen. Tegen bijna alle verplichtingen verzette ik me. Voer voor psychologen. De pianolessen van- en bij Mevrouw Polak, waren hoogtepunten in mijn leventje. Naast de lessen schonk ze 'tea and sympathy'. Zij gaf mij een goed gevoel over mezelf. Ik kwam graag wat te vroeg, want haar man, Ed Polak, de oud wethouder van Onderwijs, wilde precies weten toe het er nu op de scholen aan toe ging. Ik herinner me dat hij vond dat je pas op je 18 e naar school moest gaan en daarvoor veel spelen en sporten. Origineel. "Pas daarna voel je behoefte aan kennis", zei hij, "en ga je vanuit je zelf leren".Uren kon ik doorbrengen in mijn 'veilige' hoekje achter de piano in de voorkamer in de van Eeghenstraat. Van goed pianospelen kwam niet veel terecht, maar ik speelde 'Too Young' en 'Für Elise"'................................................................................................................................... |
|
||
De laatste 50 jaar houd ik me bezig met de Sonate Pathetique van van Beethoven. Herkenbaar wel, maar goed...Nee. Zelfrespect groeide verder door de bemoeienissen van Stans Scheffer, mijn trainer bij de zwemclub 'De Jonge Kampioen'. Tot dan toe was ik altijd van mening geweest dat studeren en hard werken geen zin heeft en bovendien veel tijd kost die aan leukere dingen kan worden besteed. Juist die dagelijkse zwemtrainingen, 's ochtends om zeven uur en 's avonds onder etenstijd veranderden dat. (zie ook hier) In het water moet iedere seconde sneller bevochten worden. Niet alleen lichamelijk werd ik behoorlijk sterk, maar ook ontstond er zelfrespect en geleidelijk toenemend gevoel van eigenwaarde. De weinige controle thuis, een vroeg ingezette puberteit en lidmaatschap van het bestuur van de schoolvereniging maakte dat er elk weekeinde wel feesten waren waar ik kon uitspatten naar hartelust. Het naast de school en het zwemmen onderhouden van twee of meer gelijktijdige "relaties" vereiste naast organisatietalent vooral veel energie. Waarover later elders meer.Toen de ouders uiteindelijk, wat zorgelijk, inzagen dat mijn normen en waarden verschilden van de hunne, zeg maar, grepen zij het advies en de positie van Oom Sidney aan (destijds voorzitter van de Raad van Bestuur van Unilever) om mij maatschappelijk onder dak te brengen in de margarine industrie. Een Traineeship, te beginnen aan de Mauritskade te Rotterdam leek de start te kunnen worden van een glanzende carriere in het zakenleven. Na het in de winter van 1954 door slordigheid lozen van 40 ton palmolie uit de puntketels van de raffinaderij in de rivier, en het uitbreken van de zogenaamde plantaziekte, dat sommige collega's (schertsenderwijs) aan mij toerekenden, leek het aangewezen voor een andere loopbaan te kiezen.Terug naar school. Maar waarheen ? Welke school ? In Amsterdam zou ik met derde klassers van "voor de margarine" in de vijfde komen...En vermoedelijk zou er van echt schoolwerk ook wel weer niet terrecht komen . Te veel verleidingen. Een klein stadje zocht ik uit, met een mooie Rijks HBS. Het werd Gouda. Ik meldde mezelf aan. Ik vroeg de direteur te spreken en vertelde dat ik een nieuwe leerling kwam aanmelden. Hij vond me er merkwaardig jong uitzien voor een vader van een minstens 11 jarige. Ik hielp hem snel uit de droom: "het betreft mijzelf" zei ik. Na mijn verhaal te hebben aangehoord zei hij: ik kan U niet weigeren, maar ik geef U, of ik kan beter 'je' zeggen, maar vijf procent kans van slagen. |
|
||
...............................................................................................................* * * |
...Louis Armstrong......... . .je bent jong en je wilt wat ! |
Het Beachhotel is 10 minuten van het vliegveldje en zeer Amerikaans. Clean, efficient, Cesar salads, Pancakes met maple sirup and Coke, je weet wel. Het zeewater glashelder en warm. Die ochtend hebben we al één duik gemaakt met flessen, dus het is verstandiger, in verband met de decompressie, 's middags alleen te snorkelen. We varen met de boot eerst een kwartiertje buiten de riffen om daar een duik te maken naar een grot op 15 meter diepte. Omdat ik nu zonder apparatuur duik kan ik maar één keer daar een kijkje nemen. Er staat een grote luchtbel onder het dak van die grot, zodat ik er even adem kon halen. Die lucht is echter heel bedompt zodat ik maar vlug weer naar boven ga. Ik dobber op het oppervlak en bekijk geboeid, (maar niet ademloos) de wereld beneden. Er zijn scholen kleine baracuda's die prachtig zilverachtig glinsterden in het water. Onder mij de zijn duikers de grot aan het verkennen. Plotseling is hij er. Ik schrik van de afmetingen van het dier. Vooral omdat het recht op mij afzwemt.. Aan de jolige snuit herken ik vlug de dolfijn. Het is een nieuwsgierig beest. Hij komt dichterbij, maar blijft net iets verder dan een armlengte bij mij vandaan. Ik kan hem niet aanraken. Op zijn rug zitten paralellopende littekens op een cm of tien van elkaar, kennelijk door een scheepsschroef of buitenboordmotor veroorzaakt. |
Het vliegtuigje is een chessna 172, Shyhawk geheten, Ik ben opgestegen van het marinevliegveld 'de Kooy ' in den Helder. Boven den Burg op Texel meld ik me af bij den Helder tower als ik de controle zone van het vliegveld verlaat. "Den Helder tower, this is Pappa Hotel Echo Romeo Bravo, leaving your contole zone over Den Burg at one thousand feet heading nine zero". Ik ben in één van de weinige gebieden in het Nederlandse luchtruim, waar hoog gevlogen mag worden. De beperkingen die er zijn, betreffen technische bijzonderheden. Er zijn grenzen aan het vliegen op een benzine/lucht mengsel, en er is natuurlijk geen drukcabine of extra zuurstof. Op 8000 voet merk ik dat ik al hijgerig word, Dus daarop maar aflevelen. Ik vlieg boven een paar grote stapelwolken die er zacht en donzig uitzien. Maar ik weet dat je daar uit de buurt moet blijven. Binnen in zo'n wolk zijn verticale luchtstromingen die je flink kunnen laten buitelen en soms wel honderden meters doen vallen. Niet ieder vliegtuigje is daartegen bestand. De lucht is koel op die hoogte, de temperatuur daalt 1 graad per 100 meter, en het motortje spint van genoegen. Ik heb zin in wat spelen en neem maatregelen voor aerobatics. Heel goed uitkijken of er vliegtuigen in de buurt zijn, geen losse voorwerpen in de cabine ?, gas terugnemen, en de neus ophouden. De voorwaartse snelheid loopt langzaam terug en het waaarschuwingssysteem begint schril te piepen. Dit betekent dat de luchtlaag boven de vleugel, waaraan het toestel hangt, wordt afgebroken. Plotseling valt nu de neus omlaag. Het toestelletje valt, de zware motor voorop, naar beneden.Ik trap nu het staartroer, naar rechts, zodat het vliegtuigje een spiraal gaat beschrijven; door de snelheid en de stakke 'teugel' vliegt het toestel nu weer. De spiraalduik is dan ook een gevlogen figuur. Al met al ben ik maar 1500 voet gedaald als ik weer horizontaal vlieg. Het gevoel van triomf, de baas zijn in het toestel, en het mijn wil opleggen vergroot het gevoel van vrijheid dat ik daarboven in mijn eentje altijd heb. Beneden me schittert de zee, en ik kan Texel geheel overzien. Ik ben een vogel. De zwaartekracht speelt geen rol. Maar het motor lawaai is storend. In verband met het gewicht is er geen geluidsisolatie aangebracht. Zou ik het wagen ? Ja, ik zet het contact af. De motor slaat af maar de motor blijft draaien door de weerstand van de propeller. Ik maak een hellingshoek met de horizon van ongeveer 15 graden en de snelheid blijft dan constant op 65/70 mijl per uur. Langzaam suis ik naar beneden, ben een zweefvliegtuig geworden. Het is nu stil op het geruis van de wind na. Uit het piepkleine zijraampje steek ik mijn hand naar buiten. Dat kost kracht want de luchtstroom is fel. Meteen reageert het vliegtuigje door van koers te veranderen. Ik krijg een compleet geluksgevoel. Ik ben nu op 1000 voet aangekomen. Ik overweeg op welk moment ik het contact weer zal aanzetten. Ik voel geen angst. Als de motor niet 'aanpikt' kan ik het toestelletje altijd nog op het brede strand neerzetten. Maar de motor slaat meteen weer aan. Ik land op het vliegveldje van Texel met een volkomen geluksgevoel. "U maakte wel vreemde capriolen", zegt de havenmeester. Ik vertelde maar niet dat ik de motor had uitgezet. Men moet niet alles vertellen. |
Cockpitt van de Chessna
Skyhawk boven TexelPH-ERB |