Repeteer droom:
Het stortregent. Mijn fiets gaat kapot, de ketting eraf. Ik krijg hem er niet meer om. Zwarte handen. Ik ren naar school. Daar moet ik zijn. Te laat, te laat. en,..ik heb mijn tas niet bij mij. In welk lokaal moet ik zijnH De gangen komen mij onbekend voor en heel lang. Dan vind ik toch mijn klas en plof ik moe en bezweet in mijn bank.
Paniek. Welk vak is dit ? Duits? , wiskunde ? Nahijgend vraag ik het aan Guus Tap. gSssstth, zegt hij . Ik wil in zijn boek meekijken...aardrijkskunde..,als ik een beurt krijg weet ik niet op welke bladzijde we zijnc
Toch word ik voor het bord geroepen. Ik weet niet eens wat ik zou moeten weten; waar het over gaat. De leraar is Jongsma. Hij grijnst sarcastisch. Hij vraagt wat, maar ik versta het niet. De klas joelt. Ik moet ik op de kaart van Europa plaatsen aanwijzen.
Anderen in de klas mogen mij vragen stellen. Bert Kransberg vraagt me gLa Mancheh aan te wijzen. Dat kan ik niet. Ik moet plassen. Heel erg nodig, maar ik kan niet weglopen. Toch ren ik de klas uit. Daar staat Buzeman, de directeur. Hij pakt me bij mijn oor en trekt me mee naar zijn kamer. Hij zegt dat ik voor de les de muts van een meisje heb afgepakt. . ik ben verontwaardigd maar Buzeman staat er op dat ik het toegeef. Ik ren weg, een trap op die naar een heel grote zolder gaat. Het is er stoffig en benauwd. Ik plas in een hoekje.
Terug naar de klas, het is er nu rustig. Ik bedenk me dat ik al eindexamen heb gedaan, maar niemand schijnt dat te weten. Dat is grappig; ik zal toch nog maar even blijven. Mij kan eigenlijk niets gebeuren. De klas wordt kleiner en verdwijnt uit het oog. Eigenlijk ben ik al arts ook. Haha; lachend wordt ik wakker.